Hoogbegaafde kinderen en beelddenkers denken topdown. En leren dus ook topdown. Wellicht heb je hier al eens van gehoord. Maar wat betekent dat nu, topdown denken en leren?
Iemand die topdown denkt, ziet eerst het geheel en pas daarna de delen. (Het tegenovergestelde is bottom-up: de delen bouwen op tot een geheel). Wanneer er nieuwe informatie bijkomt, zoekt diegene naar verbanden. Wat hebben hebben de dingen met elkaar te maken, wat hebben ze gemeen?
Informatie wordt aan elkaar gekoppeld. Als het verband niet duidelijk is gaat de top-down denker deze zelf ordenen en verbanden zoeken. Het kan dan zomaar zijn dat het verkeerde koppelingen maakt en het uiteindelijke plaatje niet klopt. Het is dus van belang dat het kader, het grote geheel, het einddoel van te voren bekend is. Als dat niet zo is zullen deze kinderen vaak ‘Waarom…?” vragen. Ze hebben namelijk die kapstok nodig om de informatie goed te kunnen opslaan.
Om te leren is het dan ook van belang dat duidelijk is waaróm het kind bepaalde dingen ‘moet’ doen. Wat is het leerdoel van een les of opdracht? Wat heb je aan de nieuwe kennis of vaardigheid? Wat wil je er mee bereiken? Als het antwoord op deze vragen helder is is de motivatie vaak groter. En wordt het doel ook sneller en beter bereikt.
Soms is er misschien geen duidelijk antwoord op bepaalde ‘waarom’-vragen. Bijvoorbeeld als je kind zegt: “Ik ga later toch nooit naar Frankrijk, waarom moet ik dan Franse woordjes leren?”. Je kunt dan in plaats van op het nut van de inhoud wijzen op het nut van het leerproces. Het herhalen, doorzetten of strategieën bedenken om de woordjes goed te onthouden is een goede oefening in leren. Wat je ook op andere momenten weer goed kunt gebruiken. En stampen van woordjes of begrippen kan heel lastig zijn, juist omdat er weinig verband te vinden is. Maar ook hier kun je gebruik van maken, bijvoorbeeld door begrippen te clusteren (kledingstukken, kleuren, gevoelens etc).
Niet alleen in de lessen op school is het belangrijk dat de leraar begint met het grote kader, geheel of einddoel. Ook bij het leren en huiswerk maken geeft het houvast. Wat wordt er van je verwacht? Wat moet je kennen en kunnen bij een toets? in de lesboeken worden vaak leerdoelen beschreven aan het begin van een hoofdstuk. Als je deze kunt beantwoorden beheers je in principe de stof.
Probeer ook in de lesstof verbanden te vinden. Waar gaat het over? Gaat het bijvoorbeeld over Napoleon, in welke tijd leefde hij? Waar? Wat heeft hij gedaan wat nu nog invloed heeft? Met wie had hij te maken? Hoe zag hij eruit? Wat kan ik met al deze informatie? Maak daar een tekening of mindmap van.