Voor me zit Hugo. Hij zucht en zegt moedeloos: “Eeeh, het cijfer van Grieks is niet belangrijk…, ander onderwerp graag!” Maar hij weet natuurlijk dat ik het graag wil horen. “Het geeft niet” zeg ik, “Niemand hoort het, behalve ik.” Het was inderdaad een dikke onvoldoende. Al weer…
Hugo gelooft al niet meer dat het hem gaat lukken. Hij heeft de hoop opgegeven. En ja, het gaat inderdaad niet vanzelf, dat leren.
Hugo heeft het tot nu toe allemaal heel gemakkelijk kunnen doen. De basisschoolstof, vakken als geschiedenis en aardrijkskunde. Hij onthoudt goed en heeft een brede algemene kennis. Hij pikt veel op van wat er in de les wordt verteld en spreekt vloeiend Engels door het gamen en lezen van Engelse boeken. Maar die woordjes van de andere talen… dat vindt hij zo moeilijk!
Hoe kan dat nu, dat tieners zoals Hugo daar zo op onderuit gaan?
Dat komt doordat hb-ers veel halen uit de context. Bijvoorbeeld nieuwe woorden in het Nederlands (of Engels) begrijpen ze door het verhaal er omheen. Bij een nieuw Frans of Duits woord lukt dat niet omdat je de tekst eromheen ook niet begrijpt. Bij Frans gaat dat vaak nog wat moeilijker dan bij Duits. Laat staan bij Griekse woorden. Die moet je echt letter voor letter spellen en vertalen. Een grote opgave voor kinderen bij wie alles snel snel gaat. Het betekent: ervaren dat iets niet vanzelf gaat. Dat je ergens echt moeite voor moet doen. Dat je dingen in je hoofd moet stampen en moet doorzetten. Herhalen.
‘Ik weet het wel zo ongeveer’ is niet genoeg. Nee, je moet het precies weten, voor 100%.
Dit is praktisch, concreet en misschien wel saai, maar wel nodig. En zeker als een kind dan al heeft besloten dat het hem/ haar toch niet gaat lukken dan moet je daar echt doorheen breken.
Maar als het heeft ervaren dat het uiteindelijk wel lukt, dan heeft het echt een basis voor alle ‘stamp’-werk van de komende jaren!
Tip: in mijn gratis e-book vind je verschillende manieren om woordjes te leren. Je kunt hem hier aanvragen.
Thanks for providing such valuable insights in this post.